narcotiseur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: narcotiseur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- nar·co·ti·seur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van narcotiseren met het achtervoegsel -eur[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | narcotiseur | narcotiseurs |
verkleinwoord | narcotiseurtje | narcotiseurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de narcotiseur m
- (medisch) (beroep) anesthesist
Gangbaarheid
- Het woord narcotiseur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "narcotiseur" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be