musicologisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mu·si·co·lo·gisch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van musicologie met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | musicologisch | musicologischer | |
verbogen | musicologische | musicologischere | |
partitief | musicologisch | musicologischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
musicologisch [1]
- betrekking hebbend op de musicologie
Gangbaarheid
- Het woord musicologisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.