Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mu·se·um·be·zoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord museumbezoek museumbezoeken
verkleinwoord museumbezoekje museumbezoekjes

Zelfstandig naamwoord

het museumbezoeko

  1. een bezoek aan een tentoonstelling in een museum
    • Door de museumjaarkaart is het museumbezoek in Nederland sterk gestegen. 

Gangbaarheid