morrig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mor·rig
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van morren met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | morrig | morriger | morrigst |
verbogen | morrige | morrigere | morrigste |
partitief | morrigs | morrigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
morrig [1]
- boos
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'morrig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "morrig" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be