Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Woordafbreking
  • mis·ko·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
miskopen
miskocht
miskocht
zwak -cht volledig

Werkwoord

zich miskópen

  1. wederkerend iets aanschaffen dat niet aan de verwachtingen voldoet
     Maar wie houdt van een mooi geïllustreerd boek, kan zich met dit werk niet miskopen.[3]
Typische woordcombinaties
  • zich miskopen aan

Zelfstandig naamwoord

de mískopenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord miskoop
     Tussen de echte Rembrandts bevinden zich ook schilderijen die ooit aan de Hollandse meester werden toegeschreven, maar later miskopen bleken te zijn.[4]

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    Luc Schepens
    De moord op Karel de Goede. Dagboek van de gebeurtenissen in de jaren 1127-1128. in: Ons Erfdeel., jrg. 22 nr. 5 (november/december 1979), Stichting Ons Erfdeel, Rekkem / Raamsdonksveer, p. 782
  4.   Weblink bron
    Lisanne Wieringa
    “Jaar van Rembrandt: Schilder, echtgenoot en drinkebroer” (1 februari 2019) op nu.nl  
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be