Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·li·eu·be·las·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord milieubelasting milieubelastingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de milieubelastingv

  1. de schade die iets berokkent aan de leefomgeving
     Hij zegt dat het vooral handig is dat chauffeurs bijvoorbeeld kunnen zien hoelang een stoplicht nog op groen staat. "Als je met vrachtwagen van 40 of 60 ton stil komt te staan, is dat een behoorlijke milieubelasting. Als je de wagen kunt laten uitrollen is de milieubelasting een stuk minder. Als je ziet dat het stoplicht nog maar 1 seconde op groen staat, kun je tijdig anticiperen."[1]
     Volgens Weltevreden hangt de milieubelasting van webwinkelen sterk af van het individuele consumentengedrag. "Het klopt dat zo'n 40 procent van de consumenten met de auto naar de stad gaat, maar daar kopen ze meestal meerdere producten. Pakjes worden vaak apart besteld. En als er twee of meer tegelijk zijn besteld, komen ze vaak met verschillende busjes. Daar gaat je milieuwinst."[2]
  2. geld dat men aan de overheid moet betalen als men iets doet dat schadelijk is voor de leefomgeving
     Janaillac deed een oproep aan de Nederlandse overheid: kom niet met een milieubelasting op vliegtickets. Dat zou de concurrentiekracht van Air France en KLM schaden, meent de Fransman.[3]
Synoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Vrachtwagens testen rijden in treintjes” (Donderdag 4 oktober 2018, 15:10), NOS
  2.   Weblink bron
    Achille Prick
    “Webwinkels waarschuwen: spoedbezorging niet goed voor het milieu” (Woensdag 24 januari 2018, 17:52), NOS
  3.   Weblink bron “KLM-topman Elbers nu ook in dagelijks bestuur Air France-KLM” (Dinsdag 15 mei 2018, 19:38), NOS