Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • merk·loos
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van merk met het achtervoegsel -loos
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen merkloos merklozer merkloost
verbogen merkloze merklozere merklooste
partitief merkloos merklozers -

Bijvoeglijk naamwoord

merkloos

  1. zonder merk
    • Je kunt kleding kopen van een bepaald merk maar merkloze kledings is vaak veel goedkoper. 
    • Merkloze geneesmiddelen noemt men ook wel generieke geneesmiddelen. 

Gangbaarheid