Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • men·sen·mens
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mensenmens mensenmensen
verkleinwoord mensenmensje mensenmensjes

Zelfstandig naamwoord

de mensenmensm

  1. iemand die erg van andere mensen houdt en graag altijd in gezelschap is van anderen
    • Van het contact met de gedetineerden genoot ik het meest. Ik ben een mensenmens en vind het prachtig om te zien hoe mensen in de gevangenis kunnen veranderen. [1]
    • Een kannibaal is een heel ander soort mensenmens. 
  2. iemand die goed is in de omgang met andere mensen, sociaal
    • Het zijn kwaliteiten die meer mensen in Leijtens waarderen. Bekenden omschrijven hem als een „mensenmens”, „toonbeeld van integriteit” en „goede luisteraar”. Ook bij de Belastingdienst liep het personeel met hem weg. [2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen