Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • men·sen·haar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mensenhaar mensenharen
verkleinwoord mensenhaartje mensenhaartjes

Zelfstandig naamwoord

mensenhaar m/v/o [1]

  1. een haar van een mens
     De moleculen van een nanometer groot (eentienduizendste de breedte van een mensenhaar) werden tot nu toe alleen in laboratoria waargenomen. Doordat de atomen zijn gerangschikt in vijf- en zeshoeken, lijkt het molecuul op een microscopisch kleine voetbal.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord mensenhaar
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het mensenhaaro

  1. verzamelnaam voor de beharing van een mens
     Japanse wetenschappers zeggen dat ze mogelijk de oplossing hebben voor kaalheid en grijzende haren. Ze hebben op een kale muis mensenhaar laten groeien.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Grootste moleculen in de ruimte gevonden” (Vrijdag 23 juli 2010, 13:14), NOS
  3.   Weblink bron “Mensenhaar op kale muis” (Woensdag 18 april 2012, 17:29), NOS