Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·streed

Werkwoord

vervoeging van
meestrijden

meestreed

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meestrijden
    • ... dat ik meestreed. 
    • ... dat jij meestreed. 
    • ... dat hij, zij, het meestreed. 

Gangbaarheid