Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • man·tel·zorg·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mantelzorgwoning mantelzorgwoningen
verkleinwoord mantelzorgwoninkje mantelzorgwoninkjes

Zelfstandig naamwoord

de mantelzorgwoningv

  1. woning voor een hulpbehoevende bij de woning van iemand mantelzorg levert
     Een schrijnend voorbeeld komt van een man die voor zijn ouders een mantelzorgwoning wilde bouwen. Hij moest hiervoor steeds nieuwe verklaringen bij de gemeente afgeven, waar veel tijd overheen ging. "Inmiddels is mijn vader overleden en blijft de aanvraag voor mijn moeder staan."[1]
     Mantelzorgwoningen zijn kleine huisjes of units die tijdelijk worden geplaatst in een tuin. Ze worden gebruikt als woonruimte voor mensen die zorg nodig hebben. Als de extra woonruimte niet meer nodig is, worden die weer weggehaald. De vorm van de huizen verschilt sterk: van echte tuinhuizen of vakantiechalets tot mobiele containers.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Do's en don'ts in de participatiesamenleving” (Zondag 17 september 2017, 19:44), NOS
  2.   Weblink bron “Meer ouders in de achtertuin” (Donderdag 23 januari 2014, 17:29), NOS