maatloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- maat·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | maatloos | maatlozer | maatloost |
verbogen | maatloze | maatlozere | maatlooste |
partitief | maatloos | maatlozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
maatloos
- zonder de maat te kunnen houden
- Hij had een mateloze ambitie waarmee hij uiteindelijk direkteur is geworden van de grote multinational.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'maatloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "maatloos" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be