maïsgeel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maïsgeel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɑɪsˌɣel / (3 lettergrepen)
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈmaʲɪsʏel/
Woordafbreking
- maïs·geel, ma·is·geel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van maïs en geel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maïsgeel | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het maïsgeel o
- (RAL-kleur) een kleur geel met RAL-nummer 1006.
- Heeft u die ook in het maïsgeel?
stellend | |
---|---|
onverbogen | maïsgeel |
verbogen | maïsgele |
Bijvoeglijk naamwoord
maïsgeel
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur geel, met RAL-nummer 1006.
- Hij rijdt in een maïsgele auto.
Schrijfwijzen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'maïsgeel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.