larynx
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- la·rynx
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘strottenhoofd’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1624 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | larynx | larynxen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de larynx m
Synoniemen
Vertalingen
1. Bovenste deel van de luchtpijp
Gangbaarheid
- Het woord larynx staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "larynx" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "larynx" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Zelfstandig naamwoord
larynx
Frans
Uitspraak
- IPA: /laʁɛ̃ks/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
larynx | le larynx | larynx | les larynx |
Zelfstandig naamwoord
larynx m