Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwar·taal·ver·lies
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kwartaalverlies kwartaalverliezen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kwartaalverlieso

  1. (economie) het negatieve financiële resultaat dat een bedrijf in een kwartaal heeft behaald
     Hartman wijst op het resultaat van het vierde kwartaal, dat met een verlies van 497 miljoen minder slecht was dan de 535 miljoen verlies een jaar geleden. Het kwartaalverlies is wel 80 miljoen hoger dan de analisten hadden verwacht.[1]
     Het moederconcern Spyker wil Saab tegen 2012 winstgevend maken. Spyker leed op zich een kwartaalverlies van bijna veertig miljoen euro en verwacht volgend jaar winstgevend te zijn.[2]
Antoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Recordverlies valt KLM-topman mee” (Woensdag 19 mei 2010, 21:51), NOS
  2.   Weblink bron “Saab in het rood, productie hoger” (Vrijdag 29 oktober 2010, 12:05), NOS