Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kunst·zin·nig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kunstzinnig kunstzinniger kunstzinnigst
verbogen kunstzinnige kunstzinnigere kunstzinnigste
partitief kunstzinnigs kunstzinnigers -

Bijvoeglijk naamwoord

kunstzinnig

  1. op mooie of betekenisvolle manier gemaakt
    • Zij droeg vaak kunstzinnige kleding. 
     Oom Carl Lauritz gedroeg zich als de nogal nonchalante wereldwijze gastheer die hij was en bood de nieuw gearriveerden champagne aan, ook deze keer in de kunstzinnig ingewikkelde glazen waar je bijna onmogelijk uit kon drinken zonder te morsen.[1]
  2. aanleg en interesse hebbend om mooie en betekenisvolle dingen te maken
    • Hij kwam uit een heel kunstzinnig gezin. 
  3. met betrekking tot het maken van mooie of betekenisvolle dingen
    • Het is belangrijk om enigszins kunstzinnige vorming te ontwikkelen. 
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be