Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kraam·kli·niek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kraamkliniek kraamklinieken
verkleinwoord kraamkliniekje kraamkliniekjes

Zelfstandig naamwoord

de kraamkliniekv

  1. (medisch) een (afdeling van een) ziekenhuis voor bevallingen
    • Zij ging direct naar de kraamkliniek toen zij weeën kreeg. 
    • Thierry sympathiseert net als Willem met de gezellige Russische dictator Vladimir Poetin, die de afgelopen weken bij zijn Oekraïense buren wat kraamklinieken en kleuterscholen heeft vernietigd. [1] 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen