Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kor·re·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van korrel met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen korrelig korreliger korreligst
verbogen korrelige korreligere korreligste
partitief korreligs korreligers -

Bijvoeglijk naamwoord

korrelig

  1. niet glad of egaal maar met stukjes zoals bijvoorbeeld bij rijst
    • Kruimel gebak heeft een korrelige structuur. 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be