kooplustig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kooplustig (hulp, bestand)
Woordafbreking
- koop·lus·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kooplustig | kooplustiger | kooplustigst |
verbogen | kooplustige | kooplustigere | kooplustigste |
partitief | kooplustigs | kooplustigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
kooplustig
- geneigd om (te veel) te kopen
- De kooplustige man had veel te veel gereedschap gekocht.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord kooplustig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.