Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kom·vor·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen komvormig komvormiger komvormigst
verbogen komvormige komvormigere komvormigste
partitief komvormigs komvormigers -

Bijvoeglijk naamwoord

komvormig

  1. vorm van een kom hebbend
    • Deze korte, komvormige snit heeft een diep opgeknipte nek die overgaat in een gewichtslijn op wenkbrauwniveau. 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be