kokte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kok·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kokken |
kokte
- enkelvoud verleden tijd van kokken
- Ik kokte.
- Jij kokte.
- Hij, zij, het kokte.
- Ik kokte.
Noors
Woordafbreking
- kok·te
Naar frequentie | 17501 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van kokt
kokte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van kokt
Werkwoord
kokte
- verleden tijd van koke
Nynorsk
Woordafbreking
- kok·te
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van kokt
kokte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van kokt
Schrijfwijzen
Werkwoord
kokte
- verleden tijd van koka
Schrijfwijzen
Werkwoord
kokte
- verleden tijd van koke