Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knoop vast
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vastknopen

knoop (...) vast

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastknopen
    • Ik knoop vast. 
  2. gebiedende wijs van vastknopen
    • Knoop vast! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastknopen
    • Knoop je vast? 

Gangbaarheid