kluistert vast
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kluis·tert vast
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vastkluisteren |
kluistert (...) vast
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastkluisteren
- Jij kluistert vast.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastkluisteren
- Hij kluistert vast.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vastkluisteren
- Kluistert vast!
Gangbaarheid
- Het woord kluistert vast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.