Deens

Uitspraak
  • IPA: [ˈkʰiɡ̊ə]
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelnederduitse kiken.
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kigge
kigger
kiggede
kigget
volledig

Werkwoord

kigge

  1. onovergankelijk kijken

Verwijzingen