Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ke·tent vast
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vastketenen

ketent vast

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastketenen
    • Jij ketent vast. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastketenen
    • Hij ketent vast. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vastketenen
    • Ketent vast! 


Gangbaarheid