Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ke·ten·de vast
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vastketenen

ketende vast

  1. enkelvoud verleden tijd van vastketenen
    • Ik ketende vast. 
    • Jij ketende vast. 
    • Hij, zij, het ketende vast. 


Gangbaarheid