interventionistisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ter·ven·ti·o·nis·tisch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van interventionist met het voorvoegsel inter- en met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | interventionistisch | interventionistischer | |
verbogen | interventionistische | interventionistischere | |
partitief | interventionistisch | interventionistischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
interventionistisch
- (politiek) betrekking hebbend op het interventionisme of een interventionistist
Gangbaarheid
- Het woord interventionistisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.