internetconsument
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ter·net·con·su·ment
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van internet en consument
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | internetconsument | internetconsumenten |
verkleinwoord | internetconsumentje | internetconsumentjes |
Zelfstandig naamwoord
de internetconsument m
- de consument die aankopen doet via het internet
Gangbaarheid
- Het woord 'internetconsument' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.