Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·te·res·se·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord interessegebied interessegebieden
verkleinwoord interessegebiedje interessegebiedjes

Zelfstandig naamwoord

het interessegebiedo

  1. (onderwijs) datgene waar je belangstelling voor hebt

Gangbaarheid