Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woor·den·boek·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woordenboekmaker woordenboekmakers
verkleinwoord woordenboekmakertje woordenboekmakertjes

Zelfstandig naamwoord

de woordenboekmakerm

  1. (beroep) iemand die werkt aan de vervaardiging van een woordenboek
  2. een uitgeverij die woordenboeken uitgeeft