woordenboekmaker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- woor·den·boek·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van woordenboek en maker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woordenboekmaker | woordenboekmakers |
verkleinwoord | woordenboekmakertje | woordenboekmakertjes |
Zelfstandig naamwoord
de woordenboekmaker m
- (beroep) iemand die werkt aan de vervaardiging van een woordenboek
- een uitgeverij die woordenboeken uitgeeft