inductief
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·duc·tief
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | inductief | inductiever | inductiefst |
verbogen | inductieve | inductievere | inductiefste |
partitief | inductiefs | inductievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
inductief [1]
- na detailonderzoek, uit het bijzondere tot het algemene besluitend
- (natuurkunde) betrekking hebbend op (magnetische) inductie
Antoniemen
- [1] deductief
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord inductief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inductief" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be