Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ijs·storm
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de ijsstormm

  1. harde wind in een tijd dat het al gevroren heeft
    • Ranke booten, omringd door een gordel van bewegelijke en drijvende rotsen, worstelen alleen tegen dien ijsstorm. [1]
  2. koude periode met ijzel of ijsregen
    • In Slovenië zijn na een dagenlange ijsstorm ongeveer 90.000 mensen van de stroomvoorziening afgesneden. In het land zijn op diverse plaatsen hoogspanningslijnen afgebroken en generatoren stukgegaan. [2]
Opmerkingen

Het begrip 'ijsstorm' is niet bekend in de meteorologie. Het Engelse ice storm   wordt vertaald als ijsregen of ijzel. Het Engelse woord storm heeft een ruimere betekenis van "erg slecht weer", ook als er geen sprake is van harde wind.

Gangbaarheid

Verwijzingen