huwelijkspolitiek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hu·we·lijks·po·li·tiek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huwelijk en politiek met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huwelijkspolitiek | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de huwelijkspolitiek v
- (juridisch), (familie), (maatschappij), (politiek) beleid ten aanzien van het sluiten van huwelijken, bijvoorbeeld om de macht van een familie te behouden of uit te breiden
- ▸ Doorgaans werkte de huwelijkspolitiek goed. Bruid en bruidegom waren vrijwel altijd afkomstig uit dezelfde sociale klasse.[1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | huwelijkspolitiek |
verbogen | huwelijkspolitieke |
Bijvoeglijk naamwoord
huwelijkspolitiek
Gangbaarheid
- Het woord 'huwelijkspolitiek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “Het huwelijk in de Gouden Eeuw” (mei 2012), Historisch Nieuwblad