hoofdacteur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hoofdacteur (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhoftɑkˌtør / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- hoofd·ac·teur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd zn en acteur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdacteur | hoofdacteurs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de hoofdacteur m
- (toneel) (filmkunst) speler die de voornaamste rol of een van de voornaamste rollen in een voorstelling vertolkt
- ▸ Tussen de scènes zingen de frisse jongens in pak beleefde grapjes, die ze onder andere met een wasbord begeleiden. Telkens komt een andere hoofdacteur met hen meedoen.[1]
- ▸ In een goed toneelstuk bestaat er wel een onderscheid tussen hoofdrollen en bijrollen, maar niet tussen hoofdacteurs en bijacteurs. En goede speler is een goede speler.[2]
- (figuurlijk) degene die voor een bepaalde ontwikkeling veel belangrijker is dan andere betrokkenen
- ▸ Jammer is dat hij slechts met enkele van de hoofdacteurs van het Watergate-drama heeft gesproken.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van hoofdactrice
Gangbaarheid
- Het woord hoofdacteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Van Benny Hill tot Python...” (4 oktober 2012) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Wilfred Takken“Jury's, wees eens royaal” (6 mei 2005) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Eric Boogerman“Watergate als loden last” (15 december 1990) op nrc.nl