Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hol·de ach·ter·uit

Werkwoord

vervoeging van
achteruithollen

holde achteruit

  1. enkelvoud verleden tijd van achteruithollen
    • Ik holde achteruit. 
    • Jij holde achteruit. 
    • Hij, zij, het holde achteruit.