Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·uit·hol·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

achteruithollen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
achteruithollen
holde achteruit
achteruitgehold
zwak -d volledig
  1. zich rennend achteruit bewegen
  2. heel snel in omvang of kwaliteit afnemen
     Ik ben een herintreder en zie de kwaliteit van de zorg achteruithollen. We kunnen er zelf niets tegen doen, behalve actie voeren. Dat is de enige manier om aandacht te vragen.”[1]
     Door de snelle vergrijzing van de gelovigen en het achteruithollende kerkbezoek ontstaat een nijpende situatie. Elk jaar daalt het kerkbezoek van katholieken met 5 tot 6 procent. Officieel telt Nederland 3,5 miljoen katholieken. Maar van hen bezoekt verreweg het grootste deel nooit meer een kerk.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Website trekt beerput zorg open” (05-03-2009), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Rob Berends
    “Aartsbisschop: Katholieke kerk verdwijnt in hoog tempo uit Nederland” (14-09-2018), Tubantia