Nederlands

 
hoedenwinkel
Uitspraak
Woordafbreking
  • hoe·den·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoedenwinkel hoedenwinkels
verkleinwoord hoedenwinkeltje hoedenwinkeltjes

Zelfstandig naamwoord

de hoedenwinkelm [1]

  1. winkel waar men hoeden verkoopt
     Esther Knoop werd in 1882 geboren in Amsterdam. Middenin de Eerste Wereldoorlog, in 1917, kwam ze naar Hengelo. Ze ging werken in de hoedenwinkel van mevrouw Fie Frankenhuis, deze locatie is nu bekend als de Langestraat 5. In 1923 neemt Knoop de zaak over en trekt ze in de woning boven haar winkel.Toen de Duitsers Nederland bezetten. moest Knoop gedwongen haar winkel verkopen. „Haar nieuwe verblijfplaats werd de voorkamer van de familie Freije, hier in het huis aan de Vondelstraat 3”, vertelt Engelsman. „Gewaarschuwd voor de razzia vertrok ze naar haar zus in Huizen en vandaar naar Laren, om onder te duiken.”[2]
     LOSSER - Het pand dat in 1958 begon als kleine hoedenwinkel, is uitgegroeid tot een complete modezaak. Drie generaties en acht verbouwingen hebben Wigger Mode aan de Raadhuisstraat 16-18 gemaakt tot wat het nu is. Gisteren knipten de moeder, vrouw en dochter van eigenaar Paul Wigger het lint van de vernieuwde zaak door.[3]


Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Derde Stolperstein gelegd in Hengelo” (14-01-2016), Tubantia
  3.   Weblink bron “Drie generaties van Wigger Mode in Losser” (02-03-2017), Tubantia