hobbelig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hobbelig (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhɔbələx / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈɦɔbələx/
- (Noord-Nederland): /ɦɔbələç/
Woordafbreking
- hob·be·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hobbelig | hobbeliger | hobbeligst |
verbogen | hobbelige | hobbeligere | hobbeligste |
partitief | hobbeligs | hobbeligers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
hobbelig
- met hobbels, oneffen
- Op een hobbelig fietspad fietsen is geen pleziertje.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. met hobbels, oneffen
Gangbaarheid
- Het woord hobbelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hobbelig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be