hineininterpretieren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van hineininterpretieren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		hineininterpretieren			te hineininterpretieren
	toekomend		zullen hineininterpretieren			te zullen hineininterpretieren
voltooid	tegenwoordig		gehineininterpretierd			te gehineininterpretierd
	toekomend		gehineininterpretierd zullen			gehineininterpretierd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	hineininterpretierend		gehineininterpretierd			ev. hineininterpretier	mv. verouderd hineininterpretiert	hineininterpretiere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	hineininterpretier	hineininterpretiert	hineininterpretiert	hineininterpretiert	hineininterpretiert	hineininterpretieren	hineininterpretieren	hineininterpretieren
verleden (o.v.t.)	hineininterpretierde	hineininterpretierde	hineininterpretierde	hineininterpretierde	hineininterpretierde	hineininterpretierden	hineininterpretierden	hineininterpretierden
toekomend (o.t.t.t.)	zal hineininterpretieren	zult/zal hineininterpretieren	zult/zal hineininterpretieren	zult hineininterpretieren	zal hineininterpretieren	zullen hineininterpretieren	zullen hineininterpretieren	zullen hineininterpretieren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou hineininterpretieren	zou hineininterpretieren	zou(dt) hineininterpretieren	zoudt hineininterpretieren	zou hineininterpretieren	zouden hineininterpretieren	zouden hineininterpretieren	zouden hineininterpretieren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij