Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·keurt

Werkwoord

vervoeging van
herkeuren

herkeurt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herkeuren
    • Jij herkeurt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herkeuren
    • Hij herkeurt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herkeuren
    • Herkeurt!