Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·keu·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

herkeuren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
herkeuren
herkeurde
herkeurd
zwak -d volledig
  1. opnieuw testen
  2. opnieuw toetsen of iemand nog in aanmerking komt voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering
    • De VVD wil nu mensen die arbeidsongeschikt zijn periodiek laten herkeuren.[2]  
    • De achterstanden leiden ertoe dat iemand die na bijvoorbeeld een rugoperatie weer aan het werk wil, onnodig in een uitkering blijft omdat er niet genoeg verzekeringsartsen zijn om hem te herkeuren. 'Of iemand die echt niet kan werken blijft in onzekerheid en ondervindt bovendien financieel nadeel omdat arbeidsongeschikten een iets hogere uitkering krijgen als ze definitief zijn afgekeurd.' [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Roos Menkhorst 20 augustus 2015
  3. Volkskrant Jonathan Witteman 20 januari 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be