havenpersoneel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ha·ven·per·so·neel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van haven zn en personeel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | havenpersoneel | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het havenpersoneel o
- (scheepvaart) (beroep) personen die werkzaam zijn in een haven
- ▸ De Rotterdamse haven heeft een recordjaar achter de rug, vooral door de toegenomen overslag van olie. Directeur Allard Castelein is tevreden. Ook verwacht hij binnen een paar weken overeenstemming te bereiken met de vakbonden. Vorige week staakte het havenpersoneel voor meer werkzekerheid.[1]
- ▸ De helft van het Rotterdamse havenpersoneel staakt vandaag, zegt FNV-bestuurder Niek Stam in het NOS Radio 1 Journaal. Gisteren begon een 24-uursstaking in de Rotterdamse haven, die vanmiddag eindigt.[2]
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord havenpersoneel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Havenbedrijf R'dam: we hebben vertrouwen in de toekomst” (Vrijdag 15 januari 2016, 11:42), NOS
- ↑ Weblink bron “'Helft havenpersoneel Rotterdam staakt'” (Vrijdag 8 januari 2016, 11:46), NOS