hardware
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hard·ware
Woordherkomst en -opbouw
- van Engels hardware, in de betekenis van ‘computerapparaten’ voor het eerst aangetroffen in 1969 [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hardware | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (informatica) elektronische en mechanische delen in en om computersystemen
- De hardware van de computer was niet in orde.
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. elektronische en mechanische delen in en om computersystemen
Gangbaarheid
- Het woord hardware staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hardware" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ hardware op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "hardware" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Zelfstandig naamwoord
hardware
Overerving en ontlening
Frans
Zelfstandig naamwoord
hardware m
Italiaans
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
hardware m
Spaans
Zelfstandig naamwoord
hardware m
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /hartvɛr/, /hartvɛːr/
Woordafbreking
- hard·ware
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels.
Zelfstandig naamwoord
Verbuiging
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.