halaliseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ha·la·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
halaliseren |
halaliseerde
- enkelvoud verleden tijd van halaliseren
- Ik halaliseerde.
- Jij halaliseerde.
- Hij, zij, het halaliseerde.
- Ik halaliseerde.
vervoeging van |
---|
halaliseren |
halaliseerde