haaknagel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- haak·na·gel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van haak zn en nagel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haaknagel | haaknagels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de haaknagel m
- (zoötomie) nagel van een vleermuis waaraan het dier ondersteboven kan hangen
- ▸ Het dier hangt zich ondersteboven aan zijn haaknagels, zonder daarbij spierarbeid te hoeven verrichten.[1]
- (bouwkunde) spijker met aan het einde haaks stuk metaal
Synoniemen
- [2] haakbout
Gangbaarheid
- Het woord haaknagel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Rodriguesvleerhond” (geraadpleegd 21 april 2021), Wikipedia