Nederlands

 
groentezaak
Uitspraak
Woordafbreking
  • groen·te·zaak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groentezaak groentezaken
verkleinwoord groentezaakje groentezaakjes

Zelfstandig naamwoord

de groentezaakv / m

  1. winkel waar men groentes verkoopt
     Brandaanslagen waren er ook in Sauerland en in de plaats Itzehoe ten noorden van Hamburg. In Sauerland werden drie molotovcocktails naar een huis gegooid en in Itzehoe werd een raam van een moskee ingeslagen en brandgesticht bij een Turkse groentezaak. Een voorbijganger waarschuwde de bewoners in het pand boven de winkel dat er brand was. De politie heeft nog geen arrestaties verricht.[1]
     De twee prinsessen kwamen met een paar klasgenootjes uit school toen ze langs de groentezaak liepen en wat meenamen, staat in een ongedateerde brief die wordt aangehaald in het boek.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Turkse moskeeën en clubhuizen aangestoken in Duitsland” (11-03-2018), NOS
  2.   Weblink bron “Jonge Beatrix opgepakt na fruitdiefstal” (17-11-2015), NOS