gezwongen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·zwon·gen
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van zwingen: de stam met omvoegsel ge- -en en een klinkerwisseling i-o (IPAː /ɪ/ - /ɔ/)
Werkwoord
vervoeging van: | zwingen… |
geen verbogen vorm |
gezwongen
- voltooid deelwoord van zwingen