Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ne·ra·tie·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord generatietijd generatietijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de generatietijdm

  1. (biologie) tijdsduur tussen twee vergelijkbare ontwikkelingsstadia van opeenvolgende generaties
     Duidelijk lijkt dat de generatietijd korter is dan bij eerdere varianten. Dat wil zeggen dat er minder tijd zit tussen het overdragen van de infectie van de ene persoon op de andere. Van Ranst: "De besmettingen gaan daardoor steiler omhoog, als een muur, maar de golf neemt dan ook een relatief kortere periode in beslag."[1]
     ‘Het zijn prachtige dieren om de kracht van seksuele selectie – de aantrekkingskracht tussen seksen op basis van zintuiglijke eigenschappen – in het soortvormingsproces te bepalen. Nachtvlinders kiezen elkaar louter op basis van hun feromonen en dus niet op uiterlijke kenmerken. Ook krijgen vrouwtjesmotten honderden nakomelingen en hebben ze een generatietijd van maar een paar weken.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Omikrongolf nu echt begonnen, wat kunnen we komende tijd verwachten?” (Vrijdag 7 januari 2022, 14:31), NOS
  2.   Weblink bron “‘Misschien kiest het vrouwtje wel het lekkerst ruikende mannetje’” (13 februari 2016), NewScientist