geheugenspoor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·heu·gen·spoor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geheugen en spoor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geheugenspoor | geheugensporen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
geheugenspoor
- (psychologie) het 'spoor' wiens vastlegging in het geheugen er verantwoordelijk voor is dat wij dingen kunnen onthouden.
- Iedere keer als een herinnering wordt opgehaald, wordt het oude geheugenspoor door een neurobiologische reactie opnieuw opgeslagen. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'geheugenspoor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.