futura
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fu·tu·ra
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de futura mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord futurum
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord futura staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Latijn
Zelfstandig naamwoord
futūra
Spaans
Bijvoeglijk naamwoord
futura
- vrouwelijk enkelvoud van futuro
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /fʊtuːra/
Woordafbreking
- fu·tu·ra
Zelfstandig naamwoord
futura
- genitief enkelvoud van futurum
- nominatief meervoud van futurum
- accusatief meervoud van futurum
- vocatief meervoud van futurum